Groenrood vraagt aandacht voor oorlogsmisdaad in Deinze
100 jaar geleden had in Deinze de op één na grootste moordpartij op burgers plaats. GroenRood vraagt aandacht voor de 163 mannen, vrouwen en kinderen die er gruwelijk stierven
Straks is het honderd jaar geleden dat de Eerste Wereldoorlog werd beëindigd. Vier jaar lang zorgde de Duitse bezetter voor veel ellende, niet alleen voor de militairen maar ook bij de burgerbevolking.
Deinze werd op het eind van de oorlog extra zwaar geraakt. Groenrood vraagt dat niet alleen aandacht wordt besteed aan militaire incidenten, maar ook aan het toenmalige leed van de burgerbevolking. Volgens sommigen is de strijd die tussen 15 oktober en 2 november 1918 woedde in en rond het strategische treinstation van Deinze een oorlogsmisdaad. Het ging om een plundering en moordpartij opgezet door de Duitse bezetters die zwaar onder druk stonden.
De geallieerden namen de zone extra zwaar onder vuur, maar vooral de Duitsers verloren de pedalen. De stad werd totaal geplunderd en de bezetters zouden om hun misdaad te maskeren heel wat burgers hebben gedood. De verantwoordelijke generaal Ostrowski werd daarvoor nadien aangeklaagd voor een oorlogstribunaal in Duitsland. Zijn naam verscheen in de internationale pers. Hij werd geviseerd als verantwoordelijke voor de plundering in Deinze en de dood van 163 burgers.
Wellicht verloren tijdens die vreselijke dagen in het centrum van Deinze zowat 350 mensen het leven. Hoogst waarschijnlijk kwamen nadien nog velen om in ziekenhuizen en lazaretten. Een groot deel van die slachtoffers waren burgers, soms hele gezinnen met kinderen. Het was een helse periode. Zij verloren het leven door de voltreffers van artillerie, vliegtuigbommen, brandgranaten, tanks of de kogelregen van mitrailleurs. Er zijn bronnen die meedelen dat Duitse terugtrekkende troepen in de zone Gentstraat-Kortrijkstraat granaten gooiden in de kelders waar mensen zich schuilhielden.
Het is de zwaarste tol aan burgers in Vlaanderen na de tragedie in Leuven (1914).
Na honderd jaar is het natuurlijk onmogelijk om schuldigen te straffen. Het zal zelfs moeilijk zijn om verantwoordelijken aan te wijzen. Pas nu deed de cultuurschepen een belofte om de zaak – die zoveel Deinse families trof – te laten onderzoeken. Hij deed dat recent naar aanleiding van de opening van een WO I tentoonstelling in de kelder van de bibliotheek.
Groenrood vindt eveneens dat er een grondig onderzoek dient te komen en de waarheid bovenkomt, maar pleit daarenboven voor een gedenkteken aan het station van Deinze.
Dit mag een heel bescheiden plaatje of inscriptie zijn. Het zou een mooi gebaar zijn als we 100 jaar na de vreselijke feiten deze onschuldige burgers uit de vergeethoek halen en erkenning geven.
GroenRood hoopt dat op 11 november ek. – dus honderd jaar na het einde van de oorlog – het stadsbestuur voor het eerst de nodige aandacht besteedt aan deze feiten.