Deinze moet dringend meer gebouwen beschermen, zelfs Martinuskerk is niet beschermd.
In de stedelijk centrum van Deinze zijn slechts drie gebouwen beschermd. Dit moet dringend veranderen want de sloop gaat verder.
Tien jaar geleden deed Groen een telling van de waardevolle gebouwen in het kerngebied van Deinze. Ze deden dit aan de hand van de inventaris van het cultuurbezit, gebundeld in het boek: ‘Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen’. Het standaardboek van waardevolle gebouwen in een gemeente. Ze stelden toen vast dat op 20 jaar tijd ongeveer 40% van de waardevolle gebouwen verdwenen waren. Deze zomer hebben ze de oefening opnieuw gedaan en kwamen terug tot trieste conclusies. De snelheid van afbraak is de laatste 10 jaar iets verminderd maar de sloop gaat toch verder. Vooral de industriële gebouwen waren de laatste jaren het slachtoffer. Denken we maar aan Pericles fabriek, de Torck site en de Liebaertfabriek die werden gesloopt.
Zo’n 20 procent van de overgebleven gebouwen zijn nu bedreigd. Ze staan al jaren leeg, zijn soms volledig verkrot of de sloopplannen zijn reeds getekend. Het façadisme is ook een gevaar. Men laat enkel de gevel staan en sloopt al de rest. Het resultaat is goed zichtbaar bij het Huis Van Thuyne op de markt. Ze houden hun hart vast voor de vroegere dekenij en voor het oud stadhuis en blijven het betreuren dat de kaarsenfabriek in de Tolpoortstraat binnenkort verdwijnt.
Ze hopen dat het nieuwe stadsbestuur werk maakt van een betere bescherming van ons waardevol erfgoed. We moeten dringend met enkele beschermingsdossiers naar de hogere overheden stappen. Het kan niet zijn dat er slechts 3 gebouwen (Blasiuskapel, Oud Stadhuis en Dekenale kerk) en de twee oorlogsmonumenten in Deinze beschermd zijn en Hansbeke alleen al 18 beschermde gebouwen bezit. Daarnaast is ook de dorpskern van Hansbeke als dorpsgezicht beschermd. In Deinze is zelfs de Sint-Martinus en Sint-Antonius abt kerk, reeds vermeld in 1147, niet beschermd. Er is duidelijk werk aan de winkel.